Leusden,
21
november
2016
|
11:45
Europe/Amsterdam

Revolutie van het infoscherm in de auto

De ontwikkeling van schermen in de auto heeft het interieurontwerp ingrijpend veranderd. Alles is ervan afhankelijk geworden, tot het punt dat “we eerst het scherm ontwerpen en dan pas iets anders”, aldus Jaume Sala, hoofd interieurontwerp van SEAT. “Vroeger ontwierpen we het interieur en aan het eind zochten we een plekje om het scherm te plaatsen, nu ontstaat alles eromheen.” Een goed voorbeeld van die werkwijze is de vernieuwde SEAT Leon, met een 8 inch scherm waarin centraal alle infotainment- en connectiviteitsfuncties alsmede de geavanceerde rijassistentiesystemen samenkomen.

Er zijn nu meer mensen bij SEAT werkzaam die schermen ontwerpen dan interieurs. Dat komt door de groeiende connectiviteitsmogelijkheden in de auto-industrie. Eind dit jaar zijn er dertig medewerkers bij UX Design, dat verantwoordelijk is voor de schermen. Sommigen gaan over de interface, anderen over de apps en een derde groep zorgt voor simulaties en animaties en hoe die in beeld worden gebracht.

Op ooghoogte
Een scherm voor de auto ontwerpen is arbeidsintensief: het kost anderhalf jaar en 1.000 schetsen. Bij SEAT hebben alle schermen één ding gemeen: ze vallen altijd eenvoudig binnen het blikveld en zijn op de bestuurder gericht. Het meest recente ontwerp, voor de nieuwe Leon, heeft een diameter van 8 inch. Dat is ongeveer 20 centimeter en even groot als een tablet. Voor dit model zijn 3.000 icoontjes en pictogrammen ontworpen.

In de afgelopen 15 jaar heeft zich een ongelooflijke evolutie voltrokken. Volgens Sala zijn we “van een simpele uitneembare radio naar een volwaardige autocomputer” gegaan, die in staat is dezelfde content te bieden als andere apparaten, zoals een tablet. En dat is precies wat de consument tegenwoordig in een auto verwacht.